Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
Terug naar overzicht

PIBB is een unieke aanpak om huiselijk geweld te stoppen. ‘De Waag vormt samen met Altra, Blijf en Bright GGZ één behandelteam tegen Huiselijk Geweld’

19-09-2019

Om de hulpverlening op het gebied van huiselijk geweld beter op elkaar af te stemmen, is in oktober 2018 het Project Integrale Behandeling en Begeleiding (PIBB) van start gegaan in de regio Amsterdam. Hester Mobach, behandelaar van de Waag Amsterdam, maakt deel uit van PIBB en legt uit wat het inhoudt. ‘De Waag maakt samen met zorginstellingen Altra, Blijf en Bright GGZ deel uit van een integraal behandelteam tegen huiselijk geweld,’ zegt ze. ‘Wij helpen gezinnen waarbij sprake is van structureel geweld. Wij richten ons op het stoppen van dat geweld en het oplossen van hechtingsproblematiek.’    

‘Wij hebben expertise in huis voor zowel volwassenen als voor jongeren,’ vervolgt Mobach. ‘We screenen op meerdere problemen zoals trauma, schulden, relatieproblemen en verslaving. Op basis van de uitkomsten wordt samen met het gezin een behandelplan opgesteld. Daarna start de behandeling en evalueren we iedere drie maanden. Inmiddels zijn er 20 gezinnen bij ons aangemeld, waarvan de helft in behandeling is.’

Mobach benadrukt dat het uniek is dat meerdere zorginstellingen samen een behandelteam vormen. ‘We zijn in 2014 begonnen als een casuïstiekoverleg. Het was heel boeiend om te leren van elkaars expertise. In eerste instantie zouden we als expertteam binnen het MDA++ project worden ingezet: de multidisciplinaire aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling die in veel gemeenten is ingevoerd. Toen dat niet doorging, zijn we in bij elkaar gaan zitten. De conclusie was dat we onze deskundigheid graag wilden bundelen in een behandelteam. Op die manier konden we samen aan de slag, in plaats van te adviseren vanaf de zijlijn over casussen. We hebben toen gezamenlijk besloten om het gewoon te proberen en om te beginnen. Dat we nu een team vormen is bijzonder. Een casuïstiek of uitvoerdersoverleg van meerdere partijen bestaat wel, maar van een regelmatig inhoudelijk afgestemde samenwerking komt het bijna nooit. Simpelweg omdat het veel tijd en organisatie kost om al die verschillende partijen met regelmaat te spreken. In het team zit een maatschappelijk werker, een opvoedondersteuner, een trauma-expert kinderen, een trauma –expert volwassen, een systeemtherapeut (Hester Mobach zelf) en een psychiater. Daarnaast is er een medewerker van de Blijf-groep die de bijeenkomsten coördineert en voorzit.  
‘De werkwijze van het team is heel zorgvuldig,’ zegt Mobach. ‘We besteden veel tijd aan de aanmelding. We willen graag dat de meest zorglijke casussen en de juiste gezinnen bij ons in behandeling komen, zodat we onze energie goed besteden. We onderzoeken vooraf tijdens de screening wat het meeste prioriteit heeft in een gezin en daar behandelen we vervolgens op. Als een kind veel trauma’s heeft en daar elke nacht gillend wakker van wordt, dan gaan we eerst de trauma’s aanpakken. Maar als het geweld tussen de ouders op de voorgrond staat, dan behandelen we dat als eerste.’

‘Bijna alle gezinnen worden naar ons verwezen door Jeugdbescherming. Daar zijn ze erg enthousiast door onze aanpak. Van de gezinnen zelf horen we ook terug dat ze blij zijn. Ze zitten aan tafel bij de besprekingen en vinden het heel fijn dat alle zorg op elkaar wordt afgestemd, zodat ze niet hun verhaal keer op keer hoeven te doen. Door het vertellen van je verhaal aan verschillende instanties ontstaat er veel ruis; dat komt de behandeling niet ten goede.’ De beginfase vinden gezinnen wel intensief omdat we dan eigenlijk drie intakes doen; bij beide ouders of verzorgers en de kinderen.

Momenteel worden de behandelingen in het kader van PIBB alleen in Amsterdam aangeboden. ‘Wellicht wordt de aanpak in de toekomst in andere regio’s overgenomen,’ zegt Mobach. ‘Bij de Waag in Flevoland zijn ze bijvoorbeeld bezig met het opzetten van een casuïstiekoverleg voor huiselijk geweld met verschillende partijen zoals wij dat eerder hebben gedaan in Amsterdam. Ik denk dat het heel goed is om zo te beginnen en om je daarna verder te ontwikkelen. Om intensief samen te kunnen werken in één team, is het van belang dat je elkaar goed kent.’