Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
Terug naar overzicht

Van seksuele gedachte naar seksuele grensoverschrijding – De huisarts is cruciaal

    huisarts
    verwijzer
    vroegsignalering
    seksueelgrensoverschrijdend

24-10-2025

Casus
Derek is onzeker, onrustig schuift hij over zijn stoel. Hij wil zijn verhaal kwijt maar het lukt hem moeilijk. Zijn klacht is vaag, iets met seksualiteit. Jij probeert rust en vertrouwen uit te stralen en met hem in contact te komen. Uiteindelijk komt met horten en stoten het probleem eruit. Derek voelt zich aangetrokken tot meisjes. Hele jonge meisjes. Hij kijkt wel eens naar ze op straat en krijgt dan ongepaste gedachten. Hij weet dat dit niet mag. Maar hij kan de gedachten niet weerstaan en weet niet wat hij hiermee moet. Jij bent er stil van: wat kan jij als huisarts nu het beste doen? Fantaseren staat vrij, toch? Of zijn er risico’s bij deze cliënt? Is deze casus ernstig genoeg voor gespecialiseerde ggz? Moet ik doorverwijzen voor een paar gesprekken met de POH?

In dit artikel gaan we in op de rol van de huisarts in vroegsignalering en verwijzing naar gespecialiseerde behandeling. Omdat we weten dat dit op effectieve manier toekomstig seksueel grensoverschrijdend gedrag vermindert.

Cijfers
Tot 80% van de mannen (en een zeer enkele vrouw) pleegt wel eens seksueel grensoverschrijdend gedrag[1]. Het gaat dan bijvoorbeeld om ongewenst tonen van geslachtsorganen, kindermisbruikmateriaal kijken, aanranding, of verkrachting.

Ongeveer 1% van de mannen (en een zeer enkele vrouw) heeft interesse in kinderen, oftewel pedofiele interesses[2]. Niet elke persoon met zulke interesse handelt ernaar. Goede onderzoeksgegevens ontbreken, maar zeer voorzichtige schattingen wijzen op 50%[3]. Daarnaast heeft naar schatting meer dan de helft van de plegers van seksueel kindermisbruik een diagnose van pedofilie[4].

Risico’s
Er zijn risicofactoren die seksueel grensoverschrijdend gedrag voorspellen in bekende seksuele daders. Sommige van die factoren zijn al vroeg te signaleren. Dat betekent niet per se dat ze onherroepelijk leiden tot seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar wel dat aandacht nodig kan zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om[5]:

  • Afwijkende seksuele interesses
  • Heel véél seks willen
  • Seks op de verkeerde momenten inzetten (seksuele coping)
  • Eerder illegaal of grensoverschrijdend seksueel gedrag
  • Dit i.c.m. beperkte gedragscontrole of sterke impulsieve neigingen; en/of sociale isolatie, veel in de online wereld leven
  • Intercollegiaal overleg op het aanmeldspreekuur van de Waag[8] of vergelijkbare forensische ggz
  • Doorverwijzen naar hulplijn of forum van Stop it Now[9]
  • Doorverwijzen naar de Waag of vergelijkbare forensische ggz via Zorgdomein

Behandeling
Behandeling in de forensische ggz helpt om toekomstige seksueel grensoverschrijdend gedrag te verminderen. Onderzoek laat zien dat zulke behandeling tot 30% minder recidive leidt dan géén behandeling[6]. Forensische ggz-instellingen als de Waag behandelen mensen met dreigend delictgedrag. Het kan gaan om mensen met een juridische indicatie, via de rechter of OM. Maar het gaat voor een nog groter deel om aanmeldingen via de huisarts, waarbij er nog niet per se seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsgevonden hoeft te hebben. Ook mensen die enkel pedofiele gevoelens hebben, zonder hier naar te handelen, kunnen hier terecht.

Behandeling in de forensische ggz is risicogericht. Dat betekent dat risicofactoren voor grensoverschrijdend gedrag getoetst worden. Daarop wordt behandeling ingezet. Dit gebeurt in de basis met individuele cognitieve gedragstherapie, wat als meest effectieve behandelmethode geldt om recidive te verminderen[7]. Aanvullend kan er o.a. ingezet worden: groepsaanbod, systeem betrekken, medicatie, traumabehandeling, schematherapie. Als de risico’s voldoende afgenomen zijn, dan kan de behandeling afgesloten worden. Vaak verwijst de forensische ggz door naar ketenpartners in de reguliere ggz, bijv als er nog overige psychiatrische problematiek speelt. Of terug naar de huisarts, bijv om medicatie te monitoren.

Wat kan ik als huisarts doen?

Vragen voor risico-inschatting:
-Kijkt patiënt online naar kindermisbruikmateriaal?
-Komt patiënt in het dagelijks leven in contact met kinderen? Online dan wel offline.
-Handelt patiënt wel eens naar die gedachten? Wat houdt patiënt tegen?

Interventies:
- Intercollegiaal overleg op het aanmeldspreekuur van de Waag[1] of vergelijkbare forensische ggz
- Doorverwijzen naar hulplijn of forum van Stop it Now[2]
- Doorverwijzen naar de Waag of vergelijkbare forensische ggz via Zorgdomein

[1]https://dewaagnederland.nl/verwijzers/aanmelden/

[2]https://www.stopitnow.nl/


Referenties

Bártová, K., Androvičová, R., Krejčová, L., Weiss, P., & Klapilová, K. (2021). The prevalence of paraphilic interests in the Czech population: Preference, arousal, the use of pornography, fantasy, and behavior. The Journal of Sex Research, 58(1), 86–96. https://doi.org/10.1080/00224499.2019.1707468

Brankley, A. E., Babchishin, K. M., Chankin, L., Barsetti, I., Hanson, R. K., Brankley, A. E., Babchishin, K. M., Chankin, L., Barsetti, I., & Hanson, R. K. (2019). Acute-2007 evaluator workbook revised 2019. https://saarna.org/download/acute-2007-evaluator-workbook-revised-2019-pdf/

Eher, R., Rettenberger, M., & Turner, D. (2019). The prevalence of mental disorders in incarcerated contact sexual offenders. Acta Psychiatrica Scandinavica, 139(3), 572–581. https://doi.org/10.1111/acps.13024

Fernandez, Y. M., Harris, A. J. R., Hanson, R. K., & Sparks, J. (2014). Stable-2007 coding manual revised 2014. Public Safety Canada. https://saarna.org/download/stable-2007-coding-manual-2014/

Gannon, T. A., Olver, M. E., Mallion, J. S., & James, M. (2019). Does specialized psychological treatment for offending reduce recidivism? A meta-analysis examining staff and program variables as predictors of treatment effectiveness. Clinical Psychology Review, 73(101752), 1–18. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2019.101752

Joyal, C. C., & Carpentier, J. (2017). The prevalence of paraphilic interests and behaviors in the general population: A provincial survey. Journal of Sex Research, 54(2), 161–171. https://doi.org/10.1080/00224499.2016.1139034

Krahé, B., Tomaszewska, P., Kuyper, L., & Vanwesenbeeck, I. (2014). Prevalence of sexual aggression among young people in Europe: A review of the evidence from 27 EU countries. Aggression and Violent Behavior, 19(5), 545–558. https://doi.org/10.1016/j.avb.2014.07.005

Phenix, A., Helmus, L. M., & Hanson, R. K. (2016). Static-99R & Static-2002R: Evaluators’ workbook. http://www.static99.org/pdfdocs/Evaluators_Workbook_2016-10-19.pdf

Platform Forensische Seksuologie. (2023). Gecombineerde scoringshandleiding van de STATIC-99R, STABLE-2007 en ACUTE-2007.

Schmucker, M., & Lösel, F. (2017). Sexual offender treatment for reducing recidivism among convicted sex offenders: A systematic review and meta-analysis. Campbell Systematic Reviews, 8. https://doi.org/10.4073/csr.2017.8

Seto, M. C. (2018). Pedophilia and sexual offending against children: Theory, assessment, and intervention (2nd ed.). American Psychological Association.

Smid, W. J., Schepers, K., Schippers, E., & Schouten, N. (2023). Parafilieën. In Seksuele problemen (pp. 269–296). Bohn Stafleu van Loghum. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2894-9_12

[1] (Krahé et al., 2014)

[2] (Bártová et al., 2021; Joyal & Carpentier, 2017)

[3] (Smid et al., 2023)

[4] (Eher et al., 2019; Seto, 2018)

[5] (Brankley et al., 2019; Fernandez et al., 2014; Phenix et al., 2016; Platform Forensische Seksuologie, 2023)

[6] (Gannon et al., 2019)

[7] (Gannon et al., 2019; Schmucker & Lösel, 2017)

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws met onze nieuwsbrief.
Meld je aan